stefan-janssen.jpg
16 november 2022

Stefan Janssen, hoofd Master Sportfysiotherapie Hogeschool Utrecht

Hij ziet ze komen en gaan: de nieuwe lichting sportfysiotherapeuten. Niet zo gek, want Stefan Janssen is sinds 2020 (hoofd)docent en leidinggevende van de Master Fysiotherapie, specialisatie Sportfysiotherapie Hogeschool Utrecht.

In de zeven jaar daaraan voorafgaand was hij kerndocent binnen deze opleiding. Daarnaast is Stefan werkzaam als sportfysiotherapeut in de eerstelijnszorg. Begonnen in loondienst en nu in zijn voormalige eigen praktijk in Breda, waar hij nog elke week een dag te vinden is. 

Optimistisch gestemd
Om door te gaan op de nieuwe lichting sportfysiotherapeuten: is hij optimistisch gestemd waar het gaat om de toekomst van de sportfysiotherapie en daarmee van de sportfysiotherapeuten in ons land? Stefan Janssen: ¨Ja, want ik denk dat er binnen ons zorgstelsel en zeker tegen de achtergrond van de veranderende maatschappij en stijgende zorgkosten een belangrijke rol is weggelegd voor de sportfysiotherapeut. Bijvoorbeeld waar het gaat om het implementeren van kennis in de praktijk ter preventie van sportblessures en het initiëren van een cultuurverandering om dit resultaat te bewerkstelligen. Wat dat betreft is er nog een wereld te winnen. Bijvoorbeeld door, en elke sportfysiotherapeut kan daarin een aanjager zijn, ook anderen in de sport- en zorgcontext meer preventiebewust te laten denken en handelen.¨

Waar het gaat om de toekomst ziet Stefan Janssen nog een rol weggelegd voor de sportfysiotherapeut: ¨Zeker in de acute zorg. Nu melden mensen met sportgerelateerd letsel zich in de regel bij de huisarts, de spoedeisende hulp of de orthopedisch chirurg. Kun je nagaan hoeveel zij ontlast zouden worden als die mensen zich meteen bij ons, bij de sportfysiotherapeuten zouden melden. Wetende dat ze bij ons op dat moment in de beste handen zijn. Want zodra ze bij ons aankloppen, begint het proces naar Return to Play. Wetende bovendien dat wij van nature gewend zijn om, als daar aanleiding voor is, andere specialisten - zoals de orthopedisch chirurg of de sportarts - bij het herstel en bij het proces gericht op Return to Play te betrekken.¨

Kritisch blijven

Terug naar de studenten sportfysiotherapie. Bijna van nature zijn zij gefocust op het starten van een behandelproces. Dit vaak vanuit een lineaire en reductionistische benadering, van A naar B: dit is het probleem, dat is de oplossing. Bijna letterlijk uit het boekje. Stefan Janssen: “Handelen en behandelen is natuurlijk goed. En goed behandelen, conform richtlijnen, protocollen en het beroepsprofiel, vormt een basis voor ons klinisch fysiotherapeutisch handelen. Maar, en dat leren we studenten meer en meer, het is wel zaak om kritisch naar elk herstelproces te blijven kijken. En zeker ook om kritisch te blijven kijken naar je eigen rol daarin. Want de praktijk is vaak onvoorspelbaar, grillig en onzeker. Juist de momenten dat er zich iets onvoorspelbaars aandient in een herstelproces zijn waardevolle momenten. Op die momenten is er meer nodig dan de basis. Die momenten vragen om de optimale combinatie van een reflectieve houding, onderzoekend vermogen en het integreren van evidentie en creativiteit in het zoeken naar oplossingen voor het betreffende klinische vraagstuk. Daar leer je van als sportfysiotherapeut. Daar word je een betere sportfysiotherapeut van.”

Waar je als sportfysiotherapeut zeker ook beter van wordt in je vak: verder kijken dan de blessure op zich. Stefan Janssen: ¨Natuurlijk is de sportfysiotherapeut in de kern een professional in een klinische setting. Natuurlijk draait het bij Return to Play om diagnostiek en behandeling van een gezondheidsprobleem in een specifieke sportcontext. En natuurlijk stellen we samen met de cliënt doelen en komen we tot een prognose voor wat betreft het bereiken daarvan.¨

Meer dan fysiek ongemak
“Maar, hoe goed we dat dat ook allemaal inzichtelijk en in de vingers hebben, we merken meer en meer dat herstel meer vraagt dan puur het overwinnen van fysiek ongemak. Want dat fysieke ongemak kent vaak lastige allesbehalve fysieke bijwerkingen. Neem het vertrouwen in het eigen lichaam. Dat krijgt door het letsel of de blessure maar al te vaak een enorme knauw. Met alle negatieve gevolgen voor het herstelproces. En, zelfs na in principe volledig fysiek herstel, heeft mogelijke angst om weer geblesseerd te raken invloed op het zelfvertrouwen. Met alle stress van dien.
Over stress, beter gezegd nog meer stress, gesproken: voor heel veel mensen is sporten een uitlaatklep voor hun vaak drukke bestaan. Niet sporten betekent dus niet kunnen ontstressen. Met alle spanningen van dien. Privé en op het werk. Wat niet sporten vaak ook betekent? Letterlijk langs de kant staan. En dan niet langs de kant van het veld - dan zou het misschien nog te doen zijn - nee, langs de kant van de samenleving. Niet onder de mensen komen. Niet participeren dus. Vereenzamen.”

 

Holistische benadering

Daarom wordt de nieuwe lichting sportfysiotherapeuten ook geleerd dat Return to Play niet alleen om de blessure of het letsel, maar om de hele mens draait. De holistische benadering dus. Waarin ook wel degelijk psychologische en psychosociale aspecten een belangrijke rol spelen. Stefan Janssen tot slot: “Optimaal herstel, optimale Return to Play vraagt van sportfysiotherapeuten dus ook dat ze open staan, oog en oor hebben voor niet-fysieke signalen van cliënten. En daar ook - waar nodig in samenwerking met daarvoor geëigende specialisten - naar (be)handelen.”