knipsel-mariska.jpg
21 april 2023

Mariska van Gils, sportfysiotherapeut bij hockeyclub Bully

Of het nu gaat om een sporter op professioneel of recreatief niveau, het is Mariska van Gils om het even. Als de motivatie en de gedrevenheid om na een sportblessure terug te komen op het oude niveau er zijn, verdient de sporter in kwestie zonder meer een topsportbehandeling.

Over die sporter; in het geval van Mariska van Gils is de kans groot dat het dan om een hockeyer gaat. Want de rode draad in haar leven is hockey. Bij hockeyclub Bully in Oldenzaal om precies te zijn. Daar speelde ze zelf van de D-meisjes tot en met het eerste damesteam. Nu is ze er, naast haar alledaagse werk als fysiotherapeut, zowel clubfysiotherapeut als fysiotherapeut specifiek voor het eerste damesteam, dat uitkomt in de landelijke overgangsklasse. Daarnaast is preventie een belangrijk speerpunt binnen haar taken. 

Mariska van Gils behandelt zowel jongens/mannen als meisjes/vrouwen met achtergronden binnen verschillende sporten. Dat blijft ze natuurlijk met hart en ziel doen, maar in haar inmiddels 18 jaar als NVFS erkend sportfysiotherapeut heeft zij speciale aandacht voor de vrouwelijke sportster, meer in het bijzonder de vrouwelijke hockeyer, de hockeyster dus. 

 

Weinig etiologie hockeyblessures
Mariska van Gils: “Die specifieke interesse is allereerst een gevolg van het feit dat vrouwen (onterecht!) vaak slechts als een kleinere versie van de man worden gezien. Daarnaast ontbreekt bekendheid over de etiologie van hockeyblessures. Binnen hockey moeten we het vooral moeten doen met referentiewaarden van andere (horizontale) sporten. Neem iets toonaangevends als de recent verschenen Clinical Practice Guideline; Exercise-Based Knee and Anterior Cruciate Ligament Injury Prevention’ (Arundale et. al 2023). Hoezeer daarin ook het belang wordt onderstreept van blessurepreventieprogramma’s, er wordt geen letter besteed aan de hockeysport. Hoe goed en nuttig zou het zijn, zeker ook in het licht van Return to Play, om meer specifiek te focussen op en data te verzamelen over blessures, en het ontstaat ervan, binnen de hockeysport. Het lijkt mij van essentieel belang dit onderwerp hoog op de agenda te zetten van de KNHB, de Koninklijke Nederlandse Hockeybond.”

 

Over op de agenda zetten, bij haar hockeyclub Bully staat het dat al. Mariska van Gils: “Ja, binnen onze club is de laatste jaren duidelijk sprake van een professionaliseringsslag. Ook op het terrein van fysiotherapeutische begeleiding en preventie. In dat kader zijn we onlangs gestart met onderzoek naar de effectiviteit van een blessurepreventieprogramma en het volgen en verzamelen van data van jeugdspeelsters. Op deze manier trachten we, hoe beperkt natuurlijk ook binnen een enkele club, tot meer en betere inzichten te komen over het hoe en waarom van blessures. Maar ook om deze data te kunnen gebruiken wanneer een speelster onverhoopt toch geblesseerd raakt. Wat was haar niveau voor de blessure? Kortom: alles om meer en beter gericht te kunnen reageren op zowel het ontstaan als het voorkomen van blessures. Een en al Return to Play dus!”

 

Beter luisteren naar hun lichaam
“Daarover gesproken.. een bijkomend voordeel is, dat meer inzichten ook bijdraagt aan de kennis van speelsters zelf en hun trainers. Zo leren speelsters hun lichaam beter kennen en leren zij beter naar hun lichaam te luisteren. Trainers zijn zich door het onderzoek ook meer bewust van de inhoud en het effect van hun trainingen en hoe speelsters daar fysiek op kunnen reageren. Er is een mooie interactie tussen mij en de trainers die ook weer meer inzichten opleveren. We hebben duidelijke gezamenlijke doelen: veilig sporten en een veilige Return to Play. Dus ja, iedereen plukt de vruchten van ons onderzoek.”

 

Speelsters, hockeysters hebben, zoals eerder gemeld, haar speciale aandacht. Er is in de literatuur weinig aandacht voor de hockeysport, nog minder voor genderspecifieke blessures. Dat terwijl de meerderheid van de totale hockeypopulatie in ons land vrouwelijk is. Mariska van Gils: “Ik weet het nog goed. Een paar jaar geleden wilde ik in het kader van mijn Masteropleiding een pilotstudie doen naar de invloed van de mentruatiecyclus op sportprestaties van adolescente voetbalsters. Nou, dat idee werd toen bepaald niet met open armen ontvangen. Er werd zelfs lacherig over gedaan. Ik kan mij nog goed herinneren hoe verbaasd ik was. Juist dat triggerde mij nog meer om hier meer onderzoek naar te doen en aandacht voor te vragen.”

 

Hormoonhuishouding een factor

Terwijl we ons inmiddels meer en meer, ook in andere takken van de medische zorg, beseffen dat alleen al vanwege anatomische verschillen mannen en vrouwen niet direct met elkaar vergeleken kunnen worden, wordt er gelukkig ook steeds meer onderzoek gedaan naar de invloed van hormonale schommelingen op sportprestaties, blessurerisico’s en herstelprocessen. Ook wat dat betreft hoop ik dat - nogmaals, hoe kleinschalig ook - het onderzoek binnen onze hockeyclub meer inzichten oplevert. Iets waarmee onze speelsters alvast mee geholpen zouden kunnen zijn.

 

Wat we niet mogen vergeten, is dat er tijdens de huidige opleidingen veel meer ingezoomd zou moeten worden op de vrouwelijke sporter. Want pas dan neem je ook hun Return to Play echt serieus!